Met de toevoeging van de bloementuin ‘Hortiflora’ van het Nachtegalenpark kreeg het Middelheimmuseum er in 2012 een nieuw museumterrein bij: een formele tuin verborgen achter een dikke laag groen. De zomerexpo Mijn kleine paradijs zet de ‘Hortiflora’ uitdrukkelijk in de kijker. Het tuinontwerp beantwoordt immers aan het motief van de Hortus Conclusus, de afgesloten tuin die in de kunstgeschiedenis en de literatuur al sinds de Middeleeuwen beladen wordt met betekenissen. Volgens Erasmus was het een plek voor contemplatie en introspectie. Voor de (eens erg machtige) katholieke opdrachtgevers in de kunsten was het een metafoor voor de Mariaboodschap en een verbeelding van de Tuin van Eden. Voor kunstenaars sinds de Vlaamse Primitieven bood het een dankbare aanleiding voor experimenten met perspectief en ruimtelijkheid.
Vandaag wordt een gesloten tuin met heel andere dingen geassocieerd. Het is doodgewoon deel geworden van onze dagelijkse leefomgeving en de plaats bij uitstek om een klein persoonlijk paradijs te creëren. Dat doen we letterlijk: de Vlaamse voor- en achtertuinen zijn beroemd en berucht voor de piekende creativiteit op slechts enkele vierkante meters. Maar ook los van onze geografische mogelijkheden koesteren we (al dan niet stiekem) allemaal een droomsituatie waarin alleen onze eigen voorkeuren een plaats hebben. Een paalwoning onder de palmbomen, altijd mooi weer, oneindige vrije tijd, ongelimiteerde vrijheid… Het ene al wat tastbaarder dan het andere. Onze westerse fantasieën hebben bovendien vaak een exotisch tintje. Maar wat voor de een het paradijs is, is voor de ander de hel. Wat voor de een aantrekkelijk is, is voor de ander banaal, storend zelfs. En welke prijs zijn we bereid te betalen voor de totale onbezorgdheid?
De Hortus Conclusus is in de kunstgeschiedenis een motief met zo veel gewicht, dat het Middelheimmuseum de impliciete betekenissen van het nieuwe museumterrein niet onaangesproken wil laten, maar adresseren en samen met verschillende kunstenaars wil bekijken of het deconsequenties voor de hedendaagse beeldhouwkunst (of nauwkeuriger, de ruimtelijk georiënteerde kunst) in kaart kan brengen.
Mijn kleine paradijs bezint zich met zeven nationale en internationale kunstenaars over de spanning tussen privé en publiek, de begrenzing van de persoonlijke en psychologische ruimte, de vrijwillige isolatie en de onvrijwillige uitsluiting. Stof genoeg voor een boeiende groepstentoonstelling samengesteld door Hans Op de Beeck, meteen ook de eerste geselecteerde kunstenaar, en Sara Weyns, curator van het Middelheimmuseum.
- Introfilm in NL, ENG: hal kasteel
- Bezoekerstekst in NL, FR, ENG: gratis
- Catalogus: beschikbaar vanaf augustus 2013, intekenen via middelheimmuseum@antwerpen.be
Deelnemende kunstenaars
- David Altmejd (1974, Canada)
- John Cale (1942, Wales)
- Janet Cardiff (1957, Canada) & George Bures Miller (1960, Canada)
- Carsten Höller (1961, België)
- Hans op de Beeck (1969, België)
- Pascale Marthine Tayou (1967, Kameroen)
- Leon Vranken (1975, België)